Geen medewerking wijziging bestemmingsplan Grote Waaij

Well | De gemeente Bergen heeft in een uitgebreid schrijven laten weten geen medewerking te zullen verlenen aan een bestemmingsplanwijziging voor het horecapand aan de Kevenlaarsedijk 1 zoals aangevraagd door de stichting Civitas Christiana. Zowel de kopende als verkopende partij is van het collegebesluit op de hoogte gesteld. Inmiddels staat het pand van De Grote Waaij weer online te koop.

Lees hier de argumentatie van de gemeente Bergen.

1. Het verzoek is in strijd met het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2018’ en de ‘Parapluherziening nachtverblijf binnen horeca en gemengd’ 

Het pand en bijbehorende grond heeft de bestemming Horeca met een bouwvlak strak om de bebouwing heen. In de directe omgeving bevinden zich een aantal woningen en een (voormalig) agrarisch bedrijf. Tevens is hier een toegangsweg naar het Nationaal Park de Maasduinen. De beoogde activiteiten van de Stichting passen deels binnen de bestemming Horeca. De Stichting is echter geen horecabedrijf zoals gedefinieerd in de Drank- en Horecawet maar een paracommerciële rechtspersoon en daarmee een paracommerciële instelling. Het bestemmingsplan Buitengebied maakt onderscheid tussen de bedrijfsmatige horeca-activiteiten en die van een paracommerciële instelling. Nu er geen sprake is van een horecabedrijf is de conclusie dan ook dat het verzoek in strijd is met het bestemmingsplan Buitengebied 2018. Er is niet voorzien in een wijzigingsbevoegdheid naar bijvoorbeeld Maatschappelijk of Gemengd, wat voor de beoogde activiteiten meer passend lijkt te zijn. Medewerking kan alleen via een bestemmingsplanherziening. 

Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn de beoogde activiteiten in beginsel niet bezwaarlijk. Er komt geen extra bebouwing bij, de activiteiten kunnen plaatsvinden in de diverse aanwezige ruimtes en de activiteiten zijn waarschijnlijk niet meer belastend dan die van Horeca. Daarnaast wordt leegstand voorkomen en zal een gemeentelijk monument in stand blijven. Er zijn echter ook kanttekeningen te plaatsen. Een locatie die jarenlang al een functie heeft als Horecagelegenheid verdwijnt, in de directe omgeving is er geen vergelijkbaar alternatief beschikbaar. Een andere kanttekening is dat de activiteiten van de Stichting niet gekoppeld zijn aan de ligging in het buitengebied, de activiteiten kunnen ook prima in de bebouwde kom plaatsvinden. Kijkend naar de systematiek van het bestemmingsplan Buitengebied 2018 is het verzoek in strijd met het uitgangspunt dat een nieuwe ontwikkeling wel gelieerd dient te zijn aan het buitengebied. Een vergelijkbaar voorbeeld waar sprake is van kantoor en vergaderruimtes, net buiten de gemeentegrenzen overigens, is het kantoor (met werkloods) van Stichting het Limburgs Landschap (SLL) aan de Rijksstraatweg 1 te Lomm. In het geval van SLL is duidelijk sprake van een gebiedseigen functie voor het gebouwencomplex (beheer en onderhoud van een deel van natuurgebied De Maasduinen). Dit is een wezenlijk verschil met het voorliggende initiatief. 

Parapluherziening nachtverblijf binnen horeca en gemengd (2020) 
In 2019 is een aantal horecalocaties in andere handen overgegaan met als mogelijk doel om daar internationale werknemers te huisvesten. Om duidelijkheid te verschaffen over het kunnen huisvesten van internationale werknemers op dergelijke bestemmingen is voornoemde parapluherziening opgesteld en vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente wil de omgevingskwaliteiten aantrekkelijker maken en toerisme en leisure versterken. Daarin passen geen ongecontroleerde nieuwe initiatieven voor de huisvesting van internationale werknemers.

Uit de regels blijkt dat de huisvesting van internationale werknemers niet strookt met de gebruiksactiviteiten die op horeca locaties zijn beoogd. Nu is dat niet relevant voor voorliggend initiatief. Wat echter wel duidelijk is, is dat de gemeente waarde hecht aan de locaties met de bestemming horeca. De gemeente zet in op het beschermen en het behouden van deze locaties. Uitgangspunt van het gemeentelijk beleid is het behoud van de toeristische infrastructuur en indien nodig faciliteren van een kwaliteitsverbetering. 

In hoeverre er medewerking kan worden verleend aan het voorliggend initiatief dient te worden beoordeeld aan de hand van het provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid.