Het Oranjetipje
Het Oranjetipje Foto: Maasduinen in Beeld

Het Oranjetipje

Zodra het zonnetje wat vaker schijnt, de deuren open staan en de klok weer een uurtje vooruit is geschoven, merk je dat er steeds meer rondom en in je tuin gebeurt. Je hoort zingende merels, maar je ziet ook de aardhommels, de vliegen en de eerste vlinders. Op vlinder gebied is het de citroenvlinder die vaak als eerste door je tuin fladdert. Daarna zie je de dagpauwoog en het koolwitje.

Als groot vogelliefhebster moeten in het voorjaar en de zomer de vogels hun eerste plek delen met alles wat fladdert, zoemt en kruipt. Mijn liefde voor natuur is groot en daarom wil ik jullie graag enthousiasmeren met alle bewoners uit onze Maasduinen. Niet alleen de vogels, al is deze groep wel heel fascinerend. Een bewoner die het ieder jaar weer weet te volbrengen is het oranjetipje. Deze dagvlinder vliegt vanaf midden april tot eind juni. Je kunt hem waarnemen op graslanden en bermen langs bosranden. De mannetjes zijn wit en hebben een opvallende oranje voorvleugelpunt, zoals de naam al zegt. De onderkant van de achtervleugel is gemarmerd. De vrouwtjes zijn wit, daar ontbreekt de karakteristieke oranje gekleurde voorvleugeltip.


Vrijwel iedere vlinder heeft een favoriete waardplant, die dient als gastheer en de bestanddelen verzorgt opdat de rups kan groeien. Deze plant is voor iedere vlinder, (rups) anders. Rupsen zijn nogal kieskeurig en lusten vaak maar enkele soorten planten. Deze soorten planten noemen we dus waardplanten. Zo heeft de citroenvlinder bijvoorbeeld als waardplant de vuilboom en wegedoorn. De dagpauwoog kiest voor de grote brandnetel en het oranjetipje is dol op de pinksterbloem en look-zonder-look. De rups van het oranjetipje is groen met zwarte kleine stippen over het hele lichaam De pop die vervolgens ontstaat is bruin met twee spitse uiteinden. Deze vlindersoort overwintert als pop. De rups klimt langs planten omhoog en verplaatst zich naar een boom, struik of stengel. Rond de stengel worden draden gesponnen waarna de rups zich stevig inspint. Vanaf juni verpopt het oranjetipje zich al en zo overwintert hij ook.

In april vliegen de eerste oranjetipjes. De mannetjes verschijnen één tot twee weken eerder dan de vrouwtjes. Mannetjes achtervolgen alles wat wit is. Zelfs stukjes wit wc-papier! Als het een vrouwtje oranjetipje blijkt te zijn, zal hij wild om haar heen fladderen en uiteindelijk paren ze. Het vrouwtje paart maar één keer. Heeft ze gepaard en wordt ze opnieuw benaderd door een man, dan gaat ze zitten en steekt ze haar achterlijfje in de lucht. Het mannetje geeft het snel op en zoekt verder naar een ander vrouwtje. Voornamelijk leven de vrouwtjes van nectar. Nectar is een zoete stof die in bloemen zit. Vrouwtjes hebben nectar nodig om eitjes aan te maken. De vrouwtjes keren zelden terug naar het gebied waar ze uit de pop zijn gekomen. Oranjetipjes zijn dan ook echte zwervers. En zijn daardoor een algemeen soort in Nederland. Een leuk weetje is dat het oranjetipje in het oud Nederlands de naam: peterseliebeestje en/of peterselievlindertje had. De naam oranjetipje dateert uit 1758.

Afgelopen jaar hadden we een geweldig jaar omtrent de tipjes. Ik hoop dat we ook dit jaar mogen genieten van dit leuke vlindertje. Want samen met onder andere de tjiftjaf duiden ze een bepaald tijdstip aan.De lente is van start gegaan. We gaan nu heel veel nieuwe diertjes zien. Het leuke van dit alles is dat we daarvoor niet per se van huis moeten. Met een beetje liefde en geluk zie je heel veel moois in eigen tuin.