Roodborstjes zijn vaak erg nieuwsgierig en goed van vertrouwen
Roodborstjes zijn vaak erg nieuwsgierig en goed van vertrouwen Foto: Melanie van den IJssel

De Roodborst

De Roodborst wie kent hem niet. Het vogeltje van warmte, vertrouwen en liefde. Het vogeltje dat men niet alleen in tuinen tegenkomt maar ook vaak te zien is op kerstkaarten. Een liefdevol vogeltje zou je denken, maar vergis je niet... Roodborsten kunnen behoorlijk agressief zijn. De roodborst of het roodborstje (Erithacus rubecula) is een zangvogel uit de familie Muscicapidae, de zogenaamde vliegenvangers. Hij waagt zich dicht bij huizen, vooral 's winters. Verder is het een zeer talrijk voorkomende broedvogel van grote tuinen, parken en bossen. Roodborsten zijn vaak erg nieuwsgierig en goed van vertrouwen.


Hij is vrij gedrongen en zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een opvallende bruinrode tot oranje keel. De staart is roodbruin, de rug bruin en de buik lichtgekleurd. De zang is het hele jaar te horen. Hij begint 's ochtends te zingen als het nog donker is. Bij gevaar stoot hij de kreet 'tsik' uit. Het bijzondere van de roodborst is dat ook de vrouwtjes zingen, vooral in de herfst. De jongen hebben een gespikkelde kop en borst. Het vogeltje is 14 centimeter lang. Tegen soortgenoten zijn zowel mannetjes als vrouwtjes heel agressief. Zowel in de zomer als in de winter verdedigen zij hun territorium fel. Ze tonen daarbij de rode borstveren.

Op het menu staan Insecten, spinnetjes en andere kleine diertjes, aangevuld met bessen en zaden. In de winter is hij ook een vaak geziene gast op voedertafels. Ze zoeken vaak op een bijzondere manier naar voedsel, anders dan veel tuinvogels. Stil zitten ze dan, laag boven de grond en duiken dan naar hun prooi. Soortgenoten zijn daarbij niet gewenst, ze hechten aan een eigen territorium, ook in de winter. Zelfs man en vrouwroodborst zitten elkaar in de weg en zijn alleen in het broedseizoen bij elkaar. Hun oranje borst gebruiken ze om elkaar te imponeren. De jongen moeten geen agressie oproepen, vandaar dat die pas later in het jaar

van gespikkeld bruin naar het echte oranjerood van de roodborst kleuren. De roodborst komt voor in grote delen van Europa tot bij de Poolcirkel en in West-Azië.

Roodborstjes komen voor in grote delen van Europa en Azië

's Zomers broedt de roodborst in gaten en spleten in muren, aan slootkanten, in heggen, klimop, bossen, parken en tuinen. Ze broeden van april tot in juli en hebben in die periode twee legsels, met ieder 5 tot 7 eieren. Deze zijn blauw-wittig van kleur met kleine rode vlekjes met een broedduur van 12 tot 15 dagen. Half holenbroeder, maar bouwt ook open

nesten. Het is een slordig nest van grassen en bladeren. De jongen zitten 13 tot 15 dagen op het nest. Als ze zijn uitgevlogen, worden ze nog 2 á 3 weken verzorgd. De exemplaren die men 's winters in de tuin ziet zijn veelal afkomstig uit noordelijker gelegen gebieden. Deze komen in de herfst naar de Lage Landen, maar aangezien de bosterritoria dan reeds bezet zijn door onze inheemse exemplaren moeten ze hun toevlucht in tuinen zoeken. De broedvogels van Nederland en België zijn deels trekvogels die in Spanje overwinteren en deels overwinteraars, die dan vaak ook opschuiven naar stadstuinen. Het roodborstje

heeft een intern kompas dat helpt bij het vinden van de trekrichting in het migratieseizoen en is de eerste vogel waarbij dat is vastgesteld. Wat kun je doen voor de Roodborst? Roodborsten zijn graag geziene gasten op de voeder-tafels. Vaak scharrelen ze er juist onder, op zoek naar de zaden die door bijvoorbeeld vinken aan de kant zijn gesmeten. Er bestaan speciale nestkasten voor roodborsten (zogenaamde balkonkasten; nestkasten met een voorzijde die halfopen is). Normaliter maken roodborsten echter zelf een nest in dicht struikgewas. In de herfst kunt u de blaadjes onder de struiken en in de borders harken.