De glanskop behoort wel degelijk tot de meesfamilie
De glanskop behoort wel degelijk tot de meesfamilie Foto: Melanie van den IJssel

Overal Meesjes

Je hoort ze momenteel overal fluiten en tijdens de tuinvogeltelling waren ze rijkelijk aanwezig. Ze fluiten al ruim een maand, wat inhoudt dat de lente ondanks de vorst en de sneeuw in aantocht is. De meesjes, met name de kool- en pimpelmees zijn de eerste die zich in de top van een boom uitbundig laten horen. Ze zingen hun lenteliedje uit volle borst en ze bezoeken elkaar. Ze behoren, hoe kan het ook anders, dan ook tot de zangvogels. En deze bewegelijke vogeltjes bevinden zich overal. Je vindt ze in de stad maar ook in bosgebieden. Op de voederplank, de stadsparken, op balkons en als je een beetje thuis bent in hun zang kun je ze goed herkennen. En vaak hoor je ze al ruim van tevoren aleer ze zullen tonen en bijvoorbeeld op jouw schutting verschijnen.


Het zijn de meesjes die meestal de broedkastjes gebruiken om te broeden. Ze inspecteren deze broedkastje uitbundig alvorens ze er echt voor gaan. En natuurlijk zijn ze altijd te vinden bij pindanetjes, vetbollen en pindakaaspotten. Ondanks dat ze veel voorkomen en bijna iedereen weet hoe een kool- of pimpelmeesje eruitziet, bestaat deze familie uit meer soorten. Negen om precies te zijn. De koolmees met zijn zwarte stropdas, bij de mannetjes zijn het echte brede zwarte stropdassen, de dames hebben vaak een dun en soms onderbroken zwart streepje. De Pimpelmees met zijn blauwe pet en een tikkie kleiner als de koolmees zijn

de bekendste mezen. Maar hoe heten dan die andere meesjes die je kunt vinden in en buiten de Maasduinen? Wat dacht je van de kuifmees, met zijn mooie getekende kuif en zijn melodieuze zang. De zwarte mees, voor een leek misschien wat moeilijk te herkennen, maar met een klein beetje speurwerk zul je de zwarte mees ook zien op je voedertafel. Hij heeft veel weg van de koolmees alleen is hij een stuk doffer en grijzer en is hij ongeveer net zo groot als een pimpelmees. En dan hebben we nog de mat en de glanskop. Deze varianten zijn vaak wat moeilijker uit elkaar te houden. Maar behoren wel degelijk tot de meesfamilie.

De staartmees, buidelmees en de baardman, dit bijzondere groepje is verre familie van de echte mees. De buidelmees en de baardman broedt niet in bossen maar veelal aan de waterkant. De staartmezen lijken wel kleine ronde balletjes met een lange staart. Vaak zijn ze druk en begeven zich in groepjes bij elkaar. Zo komen we toch op een leuke reeks aan meesjes die op hun manier gewoon met vele aanwezig zijn in de Maasduinen, zelfs in jouw tuin of balkon.

De Nederlandse populatie kool- en pimpelmezen overwintert gewoon hier in Nederland. Maar in de winter komen de noordelijke populaties richting het

zuiden en deze zullen zich ook vertoeven in Nederland of zelfs nog zuidelijker. Deze groep verlaat ons land weer in het vroeg jaar om in het noorden te gaan broeden.

Meesjes vertoeven graag in struiken, in dennentoppen of hoog in de sering. Op de schoorsteen, en worden helaas ook vaak raamslachtoffer. Kleine kwebbelaars, stuk voor stuk. En altijd rijkelijk aanwezig. En in de maand februari gaan ze zich al helemaal voorbereiden op de lente. Als het zonnetje dan ook maar even schijnt komen ze voor de dag en zijn ze misschien wat overdreven in hun doen. Maar meesjes zijn meesjes. Op de besneeuwde

voedertafel pikken ze stukjes brood, of proppen hun bekkie vol met pindakaas. Het zijn acrobaten die ondersteboven aan pindanetjes hangen.

De kuifmees, en de mat- en glanskop vind je vaker in bossen, maar iemand die er de tijd voor neemt en zich goed richt op de voedertafels zal beslist zo'n bijzondere variant kunnen bewonderen. Zeker aan de bosrand. We bezitten vele soorten vogels, grote en kleine. Slimme en soms ook wat minder slimme. Maar stuk voor stuk hebben ze hun bijzondere kwaliteiten en kunnen we in de Maasduinen ons hart ophalen als het gaat om de vele variaties.