De Aijense kapel heeft voor altijd een plekje in het hart
De Aijense kapel heeft voor altijd een plekje in het hart Foto: Lise Donné

Door de ogen van ‘Puk’ Josten: Op sterk water

Algemeen Ingezonden

Een voor mij bekende kerktoren prijkt bovenop een wijnkast, omringd door ongetwijfeld kostbare flessen. Zomaar een zaterdagavond in Venlo. Of beter gezegd: in wijncafé VinL’eau, gerund door ‘oud’ Bergenaar Frans Josten. Tot mijn verrassing kent Frans, hoewel zelf lang geleden vertrokken, nog veel jeugdverhalen. Alsof ze altijd in originele staat zijn gebleven. Gebotteld en gerijpt, zoals een goede wijn. Of op sterk water, zo je wil. 

Frans, geboren in 1951, heeft op meerdere plekken in de regio gewoond. Maar zijn jeugdperiode op de Aijenseweg herinnert hij zich nog goed. Hier werd hij geboren, als jongste telg van de Aijense Frans Josten en de Twentse Minie Bolscher; de derde broer op rij. 

Frans, die destijds Puk werd genoemd vanwege zijn kleine postuur, was op de ‘jongensschool’, nu De Mariaschool, een rauwdouwer. Gretig zocht hij het avontuur in de kleine dingen, zoals een fijngevoelig kind dat kan. Zijn grootouders woonden in de voormalige melkfabriek in Aijen. Een plek waar Frans graag kwam. Iedere zondag liet oom Gerrit Josten, koster bij de Aijense parochiekapel, hem in de kerkbellen hangen. Een taak die Frans met allure volbracht. In 1960 verhuisde het gezin vanwege pa’s werk naar Boxmeer.

Ach, moet ook oom Gerrit gedacht hebben; onze Lieve Heer kent vreemde kostgangers en eigenlijk was Frans er daar één van. Vanaf de middelbare schooltijd bewandelde hij zijn pad op eigengereide wijze. Nieuwsgierig naar de wereld, maar tevens te scherpzinnig om in het schoolse systeem te passen. Frans ging meerdere (studie)richtingen op, maar niets beklijfde helemaal. Het was de avonturier in hem die wilde zegevieren en het was tevens die periode, dat hij op de Mulo (Hamert) zijn geliefde Mariet leerde kennen. Hij dacht: “als ik bij dát meisje in de klas kom, ga ik zeker mijn huiswerk maken.” En zo geschiedde. De twee werden verliefd, trokken in een Ford Transit bus de wereld in en maakten ‘on the road’ kennis met de wijnwereld. Een tragisch ongeluk veranderde in 2000 Frans’ loopbaan als manueel therapeut voorgoed. Terwijl zijn leven noodgedwongen een andere wending kreeg, groeide zijn passie voor wijn. In 2006 opende Frans zijn wijncafé. Een welkome huiskamer, waar ook Frans’ hang naar vreuger nog steeds opborrelt.

Enige tijd geleden bezocht hij op de bonnefooi zijn eigen huiskamer aan de Aijenseweg. Het bracht bracht hem linea recta terug. Ook al was de vertrouwde geur inmiddels verdwenen, zijn oude behang zat zowaar nog op de muur. De stang in de kelder waar destijds geslachte konijnen uitwasemden, was er zelfs nog. Het verzorgen van een wijnproeverij in Aijen was voor Frans dan ook een eer; een reünie. Een brug tussen toen en nu. “Kom de volgende keer maar gewoon via de achterdeur”, kreeg hij als uitnodiging mee. En hoewel veel familie inmiddels is weggetrokken of overleden, is de Jo(o)stense familiestamboom, mede dankzij Frans’ speurtocht, springlevend. En wanneer hij in zijn café het Bergse dialect hoort, veert hij op. Pakt hij de stamboom, oude foto’s of de film van Jan den Duvel erbij. Beelden en anekdotes die iedere Bergenaar herkent. “Water? Nee, doe maar iets sterkers”, klinkt het dan. Logisch ook, in een wijncafé. 

Jeugdverhalen, op sterk water gezet. Ergens in Frans blijft immers altijd een stukje Puk aanwezig.

Lise Donné