Een oud gebouw dat zomaar een nieuwe bestemming heeft gekregen
Een oud gebouw dat zomaar een nieuwe bestemming heeft gekregen Foto: Lise Donné


Officieus museum

Op één of andere manier word ik vaak getrokken naar oude gebouwen, zeker ook hier in onze regio. In de luwte, soms vervallen, maar met een duidelijke lokroep. Hier zitten de verhalen. Hier beheren we ´officieuze musea´. En wie goed om zich heen kijkt, ziet legio plekken in die categorie. Dit grensgebied bewaart een belangrijk stuk geschiedenis, ook al zijn de opvallendste delen hiervan inmiddels vervaagd. We fietsen, wandelen, brommen die grens over, bijna zonder erover na te denken.

Maar wie goed oplet, ziet de sporen van vervlogen tijden nog overal in terug. Bij de grensovergang van Well kan ik dan ook het niet nalaten, het oude douanekantoor van dichtbij te bekijken. Nu omgeven door Duitse auto's, dus waarschijnlijk hebben (tijdelijke) bewoners hun huiselijke rust er gevonden. Maar ooit was het hier big business van heel andere orde. Met de Wellse Hut ernaast, van origine een pleisterplaats voor overstekers, weet ik dat ik me op een interessant stukje begeef. Ik betreed de trappen van het vervallen pand en spiek door de ramen. Zowaar lijkt het keukentje nog intact en zelfs de verder weinig florissante houten banken en tafels staan nog paraat. Alsof elk moment een dag in het leven van de douanier kan beginnen.

Een grote kan koffie pruttelt onder het apparaat. Grote mokken staan klaar om het zwarte goud op te vangen, om iedereen door de lange dag heen te slepen. Want op een dag als deze kan van alles gebeuren. Het is een drukke periode. Er wordt volop over en weer gewerkt, gereisd. En hier, op dit kleine stukje niemandsland, wordt bepaald wat wel en niet door mag.

Een tractor vol akkeroogst rijdt de plaats op. Ja, ook dat gebeurt zo nu en dan. Een boerenhand wuift en er worden de broodnodige woorden uitgewisseld. Een quick scan en een kleine onderhandeling is voldoende om het bakbeest te laten doorrijden. Wetende dat dit riedeltje zich weldra opnieuw zal herhalen. Werkers over de grens, toeristen, koopjesjagers; ze worden onderworpen aan een verhoor. Soms kort, soms langer met een serieuze blik, soms klinkt zowaar een luchtig grapje. Een kort wuifgebaar dat zegt: "ga maar”. Er klinkt Duits, Nederlands, Engels door elkaar. Voor de douaniers alledaagse kost, voor de passanten een cruciaal moment; mag ik door of heb ik zo meteen iets ‘aan m'n fiets hangen'? Verdachte situaties of complexe in- en uitvoer? "Wacht jij maar even, neem plaats op deze houten bank, terwijl wij de boel doorzoeken.”

Af en toe veren de douaniers op en moet de achterklep van de kleine groene Lada open. Een vreemde geur, een dubieuze houding, onbeduidend gereedschap of een flinke slof sigaretten tussen de grote handtassen gepropt. Het zijn de momenten waarop de mannen op scherp staan. Verdachte spullen, obscure vondsten, ingenomen apparatuur; deze plek moet wellicht toch een kleine schat aan verboden voorwerpen hebben verzameld.

Terwijl ik mijn fantasierijke hoofd weer in het nu laat landen, bedenk ik hoe bijzonder de rol van de douane, ook op dit kleine stukje land moet zijn geweest. Nu wonen er dus mensen, betreden zij de ruimten waar ooit volop bedrijvigheid was. Zouden ze dit beseffen? Stiekem hoop ik dat er ergens in één van deze vertrekken nog een oude uniformpet boven komt drijven. Een eerbetoon aan trouwe dienst in een vervlogen tijdperk vol verhalen. En dat dan de stokoude douanier uitnodigend in de deuropening staat: "Welkom in dit officieuze museum!”